27/01/2017 Vergunningen doorlopende zekerheid inzake douaneschulden

Het Douanewetboek van de Unie (DWU) en haar Verordeningen voorzien in nieuwe regels voor de berekening van de te stellen zekerheid in het kader van de aanvraag voor een vergunning doorlopende zekerheid.

Om diverse redenen vermeld in de omzendbrief “doorlopende zekerheid inzake douaneschulden” (zie hieronder) is het (nog) niet mogelijk bepaalde nieuwe regels reeds toe te passen.

  • Het in bijlage 32-03 bij het Uitvoeringsverordening EU nr. 2447/2015 opgenomen model van de borgakte is niet bruikbaar zolang er geen informaticasysteem operationeel is dat de lidstaat van borgstelling in staat stelt om een effectieve controle uit te voeren op het niet-overschrijden van het aan de borgakte verbonden referentiebedrag.

Tot nader bericht zal de Algemene Administratie Douane & Accijnzen het systeem blijven toepassen dat voorziet in enerzijds een vergunning doorlopende zekerheid uitsluitend te gebruiken voor de plaatsing van goederen onder de transitregeling (Uniedouanevervoer en Gemeenschappelijk douanevervoer) en anderzijds een vergunning doorlopende zekerheid voor de borgstelling van andere douaneschulden dan die voor onder de transitregeling geplaatste goederen.

Wenst u zowel een vergunning “doorlopende zekerheid inzake transit” als een vergunning “doorlopende zekerheid andere dan transit", dan dient u twee afzonderlijke borgaktes voor te leggen.

  • Momenteel werkt de Europese Commissie aan een verregaande herziening van het wetsartikel dat de voorwaarden bepaalt voor het verkrijgen van een vermindering of vrijstelling van de effectief te stellen zekerheid in het kader van een vergunning doorlopende zekerheid (art. 84 van de Gedelegeerde Verordening nr. 2446/2015).

In afwachting van deze herziening blijft de Algemene Administratie Douane en Accijnzen de te stellen zekerheid berekenen volgens de bepalingen van toepassing vóór 1 mei 2016. Dit geldt eveneens voor vergunningen afgegeven na 1 mei 2016.